Afwijkingen van het netvlies

Het netvlies is uiteraard een essentieel onderdeel van het oog. Als het netvlies niet optimaal functioneert, dan kan je ook met de best uitgemeten bril geen goed resultaat bekomen. Er zijn enorm veel afwijkingen van het netvlies, sommige zijn erfelijk, andere zijn verworven. Op deze pagina worden enkel de meest frequent voorkomende netvliesaandoeningen beschreven. Deze zijn:
Leeftijdsgebonden maculopathie en maculadegeneratie
Netvliesletsels door suikerziekte
Vaatlijden met occlusie en trombose
Perifere netvliesscheuren en netvliesloslating

Leeftijdsgebonden maculopathie en macula degeneratie (LM en LMD)

De macula degeneratie is een aantasting van het centrum van het netvlies, de macula. De macula is het gedeelte van het netvlies, waar de meeste lichtgevoelige kegeltjes aanwezig zijn, het gedeelte waarmee we scherp zien en  waarmee het voorwerp waarnaar we kijken wordt “gecapteerd”. Het is als het ware het centrum van de foto. Bij de macula degeneratie is dit centrum aangetast. Er zijn meerdere vormen van maculadegeneratie: de leeftijdsgebonden maculopathie (LM), deze wordt in het Engels de age related maculopathy (ARM) genoemd, de droge maculaire degeneratie (droge vorm van LMD, in het Engels “dry ARMD” voor “age related macular degeneration”) en de natte vorm (LMD met subretinale neovascularisatie, in het Engels “wet ARMD”). LMD staat voor leeftijdsgebonden maculaire degeneratie. Het komt dus typisch voor bij bejaarden. Uitzonderlijk kan LMD, en dan vooral de natte vorm ,op vroegere leeftijd voorkomen, vooral bij hogere graden van bijziendheid, na een zeer zware klop op het oog (als er een scheur in het vaatvlies is ontstaan) of bij uitzonderlijke afwijkingen zoals pseudoxanthoma elasticum. LM kan overgaan in de natte vorm van LMD

mculopathie en maculadegeneratie

Leeftijdsgebonden maculopathie (LM)

Is een traag evolutieve aantasting van de macula. De eerste tekenen kunnen beginnen rond de leeftijd van 50 jaar. Het wordt gekenmerkt door het ontstaan van witte ouderdomsvlekken in de macula die progressief groter kunnen worden en kunnen gaan samenvloeien, de zogenaamd confluerende drusen van de macula. Gaandeweg ontwikkelen zich veranderingen ter hoogte van het pigment van de retina, de zogenaamde pigmentepitheelalteraties. De drusen veroorzaken oneffenheden in de macula, wat leidt tot waarnemen van vervormd beelden. Deze situatie kan je vergelijken met de projectie van een dia door middel van een diaprojector op een oneffen oppervlak zoals op een  laken waar plooien of oneffenheden in zitten, wat ook leidt tot vervormde beelden, die niet te corrigeren zijn door de projector scherp te stellen. Zo ook kan je de vervormde beelden bij maculadegeneratie niet corrigeren door andere brilglazen. Een klassieke test om deze vervorming na te gaan is de Amsler test zoals hieronder is weergegeven.  U kan deze test en de gebruiksaanwijzing downloaden in PDF door hier te klikken. Indien de test met beide ogen samen wordt gedaan, dan kan het gebeuren dat de vervorming niet opgemerkt wordt. De test moet met elk oog  afzonderlijk worden uitgevoerd, bij voorkeur met de leesbril. Mensen met een gekende droge maculaire degeneratie wordt aangeraden om maandelijks deze eenvoudige test uit te voeren. De waargenomen vervorming van de beelden (metamorfopsie) kan plots toenemen, wat erop kan duiden dat de LM overgaat in de natte vorm van LMD. In dit geval is een spoedige controle bij de oogarts aangewezen, (bij voorkeur binnen de week). De oogarts kan dan aan de hand van bijkomend onderzoek zoals fluoangiografie en OCT (optical coherence tomography) nagaan of er inderdaad sprake is van een natte LMD die gekenmerkt is door nieuwvaatvorming onder de macula en die op korte termijn een behandeling vereist om verdere achteruitgang tegen te gaan

gestoorde AMSLER test

Leeftijdsgebonden maculadegeneratie LMD

Droge LMD

De droge maculaire degeneratie wordt gekenmerkt door vlekken van atrofie in de macula. Ter hoogte van deze vlekken  is het pigmentepitheel aangetast. Dit pigmentepitheel is essentieel voor de instandhouding van lichtgevoelige celletjes van het netvlies. Als het pigmentepitheel teloor gaat, dan verliezen ook de lichtgevoelige celletjes, die er net voor liggen, hun functie. Deze vlekken hebben de neiging om geleidelijk aan groter te worden, Hierdoor ontstaan er vlekken in het gezichtsveld. Bij het lezen vallen er dan stukken van een woord of van een zin weg. Deze vlekken hebben de neiging om geleidelijk aan naar het centrum van het netvlies toe uit te breiden. Van zodra de gele vlek, de fovea, wordt aangetast,  daalt ook de gezichtsscherpte dramatisch. Uiteindelijk resulteert dit als het ware in een foto met in het centrum een zwarte vlek. Ook hieraan kan een bril dus niets veranderen. De droge maculaire degeneratie komt enkel voor bij bejaarden en kent een evolutie over meerdere jaren.

Behandeling van de droge maculaire degeneratie:

Voor de droge maculaire degeneratie bestaat er tot op heden geen afdoende behandeling. De bestaande aantasting kan niet meer ongedaan gemaakt worden. Toch is deze aandoening onderwerp van uitgebreid onderzoek. De AREDS (age related eye diseaese study) is een uitgebreide, door de Amerikaanse overheid gesubsidieerde, studie die ondertussen reeds vele jaren loopt. Aan de hand van deze studie is gebleken dat personen die specifieke voedingssupplementen nemen,  op de lange termijn minder leeftijdsgebonden maculopathie (LM) en droge macula degeneratie ontwikkelen.  Dit betekent niet dat iedereen daarom deze in de apotheek verkrijgbare pillen (niet terugbetaald) moet gaan slikken. Een bezoek bij de oogarts kan u leren of u tot een risicogroep behoort. Aan de hand van een classificatie, kan de oogarts nagaan of het innemen van deze pillen in uw specifiek geval zinvol is. Wat voor iedereen zinvol is, is tabaksgebruik te mijden en aandacht te geven aan een voldoende gevarieerde voeding met vooral voldoende (groene) groenten en fruit en verder erop te letten dagelijks voldoende te bewegen. 

De natte vorm van LMD

De natte vorm dankt zijn naam aan de aanwezigheid van abnormale bloedvaten onder het netvlies. Deze bloedvaten kunnen bloeden, en lekken en maken progressief het netvliesweefsel kapot dat voor deze bloedvaten gelegen is. Deze bloedvaten ontwikkelen zich ten gevolge van een zuurstoftekort in de macula. Zuurstoftekort is het gevolg van het minder goed functioneren van de bloedvaten. Alles wat goed is voor de bloedcirculatie heeft ook enige heilzame werking  om de natte vorm van maculadegeneratie te voorkomen.

Door zuurstoftekort wordt een factor aangemaakt die het vormen van bloedvaten stimuleert, de zogenaamde VEGF (vascular endothelial growth factor). Iedereen maakt VEGF. Deze is bijvoorbeeld essentieel in de wondgenezing. Ook tumoren maken VEGF waardoor tumoren hun eigen bloedvaten kunnen ontwikkelen. In de kankerbehandeling is men erin geslaagd om anti-VEGF te maken, waardoor de het ontwikkelen van eigen bloedvaten van bv. darmtumoren wordt tegengegaan. Sinds 2006 wordt deze anti-VEGF ook toegepast in de oogheelkunde. Aanvankelijk werd een intraveneuze inspuiting gegeven, maar later is gebleken dat het inspuiten van anti-VEGF in het oog veel efficiënter is.  Op deze manier is een afdoende behandeling voor de natte maculadegeneratie ontstaan.  Toch moet dit gerelativeerd worden. Voor de toepassing van anti-VEGF was laserbehandeling, al dan niet met gebruik van fotosensibiliserend contrast, de enige behandelingsmogelijkheid. Deze lasers hadden een thermisch effect en maakten ook dat deel van het netvlies kapot, dat  bestraald en of opgewarmd werd.  Men kon hiermee hoogstens een proces stoppen. Met de nieuwe anti-VEGF kan voor het eerst een verbetering bekomen worden. Deze verbetering is te danken aan het verdwijnen door trombose van de abnormale bloedvaatjes.  Een verbetering betekent evenwel nog niet dat aangerichte schade ongedaan kan worden en dat het zicht volledig hersteld kan worden. Bovendien reageren niet alle gevallen evengoed op de inspuitingen. Opvallend is dat reeds de eerste week de vervorming vermindert en dat ook het zicht vaak enkele lijntjes kan verbeteren. Dit alles is helaas enkel van toepassing bij recente gevallen. Gevallen die reeds langdurig zijn aangetast en waarbij het zicht zeer sterk verminderd is, komen voor deze behandeling niet in aanmerking. Een tweede probleem is dat het zuurstoftekort niet wordt aangepakt. Het zuurstoftekort blijft bestaan en geeft opnieuw aanleiding tot vorming van VEGF, waardoor het probleem meestal terugkomt. Om die reden worden doorgaans van bij aanvang 3 inspuitingen gegeven met een tussenpauze van 1 maand, en zijn doorgaans verder om de 4 maanden nieuwe inspuitingen vereist en dit jaar na jaar. Toch worden er een aantal vragen gesteld met betrekking tot de kostprijs van dit soort behandelingen en met betrekking tot het effect ervan op lange termijn, waarover tot op heden nog slechts heel weinig gekend is. Om in aanmerking te komen voor een dergelijke behandeling moeten wel aan een aantal door het RIZIV bepaalde criteria voldaan worden.

Risicofactoren voor LM en LMD

De hierboven vermelde AREDS studie is erin geslaagd een aantal risicofactoren te definiëren. Deze zijn:

  • Erfelijke factoren
  • Roken
  • Zwaarlijvigheid
  • Blanke ras
  • Vrouwelijk geslacht
  • Afkomst en geslacht kan je uiteraard niet veranderen. Roken en zwaarlijvigheid wel. Als oogarts betreuren we dat het risico op LM of LMD bij roken niet aan bod komt in de antirookcampagnes. Deze nadelige invloed van roken op het netvlies is bij de bevolking onvoldoende bekend. De frequentie van LM en LMD bij de hoogbejaarden is torenhoog (30% op de leeftijd van 75 jaar en neemt gestaag toe bij toenemende leeftijd). Onze jeugd moet beseffen dat zij een zeer reële kans heeft om deze hoge leeftijden te halen en dat zij er goed zouden aan doen om het visueel normaal functioneren als bejaarde niet reeds van jongs af te ondermijnen.

Preventie

Om het risico op LM of LMD op te sporen wordt aangeraden om vanaf de leeftijd van 55 jaar om de 3 jaar bij de oogarts langs te gaan. Deze leeftijdsgroep zou dit overigens ook reeds moeten doen om glaucoom op te sporen.  Risicogroepen, (blanke ras, familiale voorgeschiedenis, roken, zwaarlijvigheid) wordt aangeraden jaarlijks de ogen te laten onderzoeken.

Verder is het belangrijk om zorg te dragen voor zijn gezondheid: voldoende bewegen, stoppen met roken , zwaarlijvigheid vermijden en een goed gevarieerde voeding innemen, met vooral veel groenten en fruit. Over dit onderwerp is op de website van Novartis een folder beschikbaar (klik hier). 

Suikerziekte en het netvlies.

Suikerziekte of diabetes was tot 40 jaar geleden de belangrijkste oorzaak van blindheid in de westers wereld. Dankzij de argonlaserbehandelngen, die teruggaan tot de jaren 70, is blindheid door suikerziekte eerder een uitzondering geworden. Vandaag neemt het voorkomen van suikerziekte in de westerse wereld in belangrijke mate toe, zodat de behandeling van aantasting van het netvlies door suikerziekte nog steeds een zeer belangrijk onderdeel  uitmaakt van het werk van de oogarts. Het netvlies is voorzien van een eindcirculatie. Dit is een bloedcirculatie, waarbij elk stukje netvlies maar door 1 enkel bloedvat van bloed wordt voorzien. Dat is voor heel wat weefsels zoals huid en spieren niet het geval zijn, waar er overlappingen gebeuren.  Eindcirculatie komt voor in essentiële organen zoals hart, nieren, hersenen en verder in de zenuwen en de ogen. Het is niet toevallig dat het precies deze organen zijn die bij de suikerpatiënt aangetast kunnen worden.

In de loop van de jaren is het inzicht en de behandeling van suikerziekte in aanzienlijke mate verbetert. De suikerpatiënt kan op een eenvoudige manier zijn suikergehalte nagaan. Deze “glycemiewaarden” zijn enkel momentopnames. Voor de oogarts is het gehalte van het HbA1c een zeer belangrijke aanwijzing. De kans dat er zich verwikkelingen van suikerziekte voordoen is recht evenredig met het de waarde van het HbA1c. Zo is het gekend dat het risico laag is indien de HbA1c waarde lager is dan 7. Bij een waarde van 9, kan j ervan op aan dat er letsels op het netvlies zullen zijn op een termijn van 2 jaar. Deze negatieve invloed blijft een tijdje nazinderen, ook als men erin slaagt de diabetes beter te regelen. De suikerpatiënt moet beseffen dat hij er alle belang bij heeft om zijn suiker zo goed mogelijk te regelen. Negatieve effecten op de bloedvaatjes van onder meer het netvlies, zijn vaak onomkeerbaar. Dit wil zeggen dat, als  een ontregeld suikermetabolisme aanleiding geeft tot ernstige defecten, de suikerpatiënt geen tweede kans krijgt om deze letsels ongedaan te maken. Het komt wel meer voor dat patiënten door familiale omstandigheden of depressie of andere omstandigheden zeer onachtzaam omspringen met hun dieet, met op termijn alle gevolgen van dien. Het is op vallend dat een aantal periodes gekenmerkt worden door verhoogd risico.

Risicomomenten:

  • Zwangerschap
  • Adolescenten die moeten overschakelen van de kinderarts naar de diabetoloog.
  • Het opstarten van de behandeling bij de veertiger
  • Zeer langdurige diabetes
  • Depressie
  • Zwangerschap verstoort de normale regeling en vereist een strikte opvolging in het belang van moeder en kind. In deze periode zal een bijkomende controle bij de oogarts aangeraden worden. Bij zwangerschap is er ook verhoogd risico op verhoogde bloeddruk, wat ernstige problemen kan veroorzaken.

De adolescentie op zich stelt geen probleem, maar de overgang naar zelfstandigheid en het onttrekken aan ouderlijk toezicht kan leiden tot een slordige manier van omgaan met de ziekte. De adolescent gaat er meestal van uit dat gezondheid een evident gegeven is en dat is ook zo voor de gewone adolescent, maar niet voor suikerpatiënt. Vaak gaat hij of zij revolteren tegen deze beperkingen  en slaat soms alle raadgevingen in de wind, met op langere termijn zeer nare gevolgen. Alle gezondheidswerkers moeten zich van dit probleem bewust zijn en de adolescent er op wijzen dat hij of zij niet zomaar zijn of haar toekomst op middellange termijn mag hypothekeren (soms amper 10 jaar voor er zeer ernstige verwikkelingen optreden).  Voor wat de beroepskeuze betreft, moet de suikerpatiënt beseffen dat een regelmatig leven sterk aan te bevelen is.

Bij personen tussen 40 en 50 jaar vereist het opstarten van de diabetesbehandeling specifieke aandacht van de oogarts. Soms worden bij deze patiënten van bij aanvang reeds zeer ernstige letsels van het netvlies vastgesteld, zonder dat de patiënt zich hiervan bewust is. Een bezoek bij de oogarts is dus zeker nodig. Bovendien kan er een tijdelijke optische verschuiving zijn, waarbij de bril gedurende een 6-tal weken niet meer past.

Het risico op suikerletsels op het netvlies van de ogen neemt uiteraard ook toe met de duur van de diabetes.

Voor suikerpatiënten is een jaarlijkse  controle bij de oogarts noodzakelijk. De oogarts kan letsels vaststellen nog voor er klachten zijn. Bovendien kan de oogarts met een behandeling de letsels vaak enkel een halt toeroepen of een slechte evolutie afremmen, uitzonderlijk zal hij erin slagen het zicht weer te verbeteren. Om deze reden voorziet de diabetes conventie de verplichting om jaarlijks bij de  oogarts op controle te gaan. Als er letsels van suikerziekte te vinden zijn op het netvlies dan spreekt men van diabetische retinopathie. Er zijn meerdere graden van suikerletsels op het netvlies

De niet-proliferatieve retinopathie

Dit eerste stadium van suikerletsels wordt gekenmerkt door microaneurysmata, kleine bloedingen en exsudaten. Vroeger werd dit background retinopathie genoemd.

niet-proliferatieve retinopathie

Micoraneurysmata zijn kleine knopvormige uitstulpingen op de kleinste bloedvatvertakkingen. Ze duiden op zuurstoftekort en komen dus voor in gebieden waar de normale werking van deze haarvaatjes verstoord is. Ze kunnen vooral gemakkelijk gezien worden na inspuiten van fluoresceïne  bij een fluoangiografie, maar ook bij een routinecontrole kunnen deze vastgesteld worden, op voorwaarde dat er naar gezocht wordt. Daarom zal de suikerpatiënt de oogarts er ook steeds op wijzen dat er diabetes is.micronaneurysmata fluoangiografie

Exsudaten duiden eveneens op een verstoorde werking van de haarvaatjes. Deze exsudaten zijn afvalstoffen die door de haarvaatjes niet meer worden opgenomen. Ze doen zich voor als witte vlekjes in het netvlies en zijn gemakkelijk op te sporen.

Ook kleine bloedinkjes duiden op een slechte werking van de haarvaatjes.

Proliferatieve retinopathie

Proliferatie wil zeggen woekering. Het betreft hier meer bepaald proliferatie van bloedvaten. Zuurstoftekort geeft aanleiding tot vormen van kleine uitstulpingen op de haarvaten, de microaneurysmata. Deze kunnen (onder invloed van VEGF) verder evolueren, groter worden en uiteindelijk aanleiding geven tot vorming van nieuwe bloedvaten. Theoretisch kunnen deze nieuwe bloedvaten het zuurstoftekort ongedaan maken, maar deze nieuwe bloedvaten geven op vrij korte termijn aanleiding tot zware problemen. Om te beginnen groeien deze nieuwe bloedvaten in het wilde weg, zowat als een struik op het netvlies. Zij groeien aanvankelijk  zonder enige vorm van steun in het glasvocht. De takken van deze “struiken” van nieuwvaatvorming (neovascularisatie) zijn zeer broos en kunnen gemakkelijk afbreken, waarbij er via deze gebroken bloedvatvertakkingen zeer uitgebreide bloedingen in het oog kunnen optreden. Het glasvocht biedt geen enkele weerstand aan deze bloedingen zodat dit aanleiding kan geven tot een situatie waarbij de ganse oogbol volgelopen is met bloed en dan is het licht uit, dan is er niets meer alleen, niets dan zwart. Kleinere bloedingen geven ook een wazig zicht met zwarte slierten, zoals slierten van algen in een vijver.  Meestal treden deze bloedingen op naar aanleiding van bloeddrukopstoten. Een zwaardere inspanning kan, in aanwezigheid van nieuwvaatvorming, voldoende zijn om een massieve bloeding uit te lokken. Indien deze bloedingen uitblijven, dan ontwikkelt zich geleidelijk aan ondersteunend bindweefsel rond de bloedvaten, die alleen maar aanleiding geven tot meer problemen. Het ondersteunend bindweefsel  heeft steeds de neiging  als een brug van 1 punt van het netvlies naar een ander punt te groeien en op termijn te gaan schrompelen, waardoor het netvlies kan losgetrokken worden. Nieuwvaatvorming kan op fluorescentieangiografie gemakkelijk herkend worden,  omdat de nieuwe bloedvaten andere kenmerken hebben dan de normale netvliesbloedvaten, vermits dein de bloedbaan  ingespoten fluoresceïne door de wand van de nieuwe abnormale bloedvaten gaat sijpelen, en niet door de wand van de normale netvliesbloedvaten.

diabetes proliferatieve retinopathie

De proliferatieve retinopathie dient dus kordaat te worden behandeld. Deze behandeling zal bestaan uit een uitgebreide laserbehandeling. De laser was tot voor 10 jaar de argonlaser. Tegenwoordig wordt de laserbehandeling uitgevoerd met frequency doubled YAG-laser die groenblauw licht van 532 nm gebruikt. Met deze laser wordt een groot deel van het netvlies met laserpunten bedekt. Dit geeft aanleiding tot littekenvorming, waarbij de behandelde zones niet langer VEGF afscheiden en de abnormale nieuwe bloedvaten geleidelijk gaan verdwijnen.  Meestal zal het zich door deze behandeling niet veranderen, waardoor sommige patiënten moeite hebben om te begrijpen waarvoor deze behandelingen nodig zijn. glasvochtbloedingen vereisen een ingreep: een vitrectomie, waarbij het gehele “corpus vitreum” of glasvocht inclusief de bloeding dient verwijderd te worden en waarbij, tijdens de operatie, uitgebreide laserbehandeling kan uitgevoerd worden.

Redenen waarom het zicht kan verminderen bij suikerziekte.

Zowel bij de background retinopathie als bij de proliferatieve retinopathie kan het zicht verminderen.  De proliferatieve retinopathie is trouwens een evolutie van de background retinopathie.proliferatieve retinopathie met glasvochtbloeding

Vermindering van het zicht door glasvochtbloedingen werden reeds hierboven beschreven. Een glasvochtbloeding, klein of groot, bij een suikerpatiënt, duidt steeds op abnormale nieuwvaatvorming en dus op proliferatieve retinopathie.

Het zicht kan verminderen door zwelling, oedeem genoemd, van de macula. Hierbij gaat het netvlies zwellen en treden er vochtblaasjes op in het glasvocht alsof het een spons is. Dit oedeem is maar tot op zeker niveau omkeerbaar.

exsudaat in de maculaHet zicht kan ook verminderen door exsudaten. Exsudaten die tot aan de fovea doordringen veroorzaken onherroepelijk een sterke daling van het zicht. Exsudaten in de macula moeten daarom adequaat behandeld worden. Onder invloed van de laserbehandeling kunnen exsudaten geleidelijk terug verdwijnen. Het exsudaat ter hoogte van de fovea is hierop een uitzondering. De situatie moet dus in een vroeger stadium herkend en behandeld worden.

De laatste reden waarom het zicht dramatisch kan verslechteren komt enkel voor bij slecht geregelde suikerpatiënten, waarbij de kleinste haarvaten rondom de fovea verstoppen. Ook hieraan kan niet verholpen worden.

Gevorderd bloedvatlijden (taktrombose of takocclusie).

Bloedvatlijden kan leiden tot verstopping van een bloedvat, met een infarct als gevolg. Dit kan in alle organen met een eindcirculatie voorkomen en  dus ook in het oog. De verstopping treedt plotseling op en heeft een onmiddellijk functieverlies van het betreffende deel van het netvlies als gevolg. De bloedvatverstopping kan aan de kant van de aders optreden t.g.v. van het vormen van een klonter of trombose in het bloedvat. Hierbij kan het bloed wel de retinale slagaders inlopen, maar het stremt  in de bloedvaten van het netvlies, met uitgebreide bloedingen in het netvlies als gevolg. Een verstopping kan ook in een slagadertje van het oog optreden, waarbij er geen bloed meer in het betreffende netvliesdeel komt, bijvoorbeeld door een klontertje of een cholesterolplaatje dat van ergens anders via de slagaders tot in het oog is gekomen. Het veroorzaakt ogenblikkelijk verlies aan functie van het betrokken netvliesgedeelte met een bleek netvliesdeel als gevolg. Bij fluoangiografie vullen deze bloedvaten niet. Bij een verstopping aan de kant van de adertjes, waarbij er bloedingen optreden, kan er soms nog wat recuperatie van de functie optreden; bij verstopping aan de slagaders, met een bleek bloedloos netvlies als gevolg is de kans op recuperatie zeer onwaarschijnlijk. De verstopping kan een kleine tak treffen, maar kan ook de centrale tak van het netvlies treffen, waarbij het gehele netvlies van 1 oog is aangetast. Een dergelijk voorval is steeds een vingerwijzing.  Het geeft aan dat de bloedvaten van de  patiënt in kwestie niet in goede staat verkeren. Hij zal dus zeker verdere controles van hart en bloedvaten moeten ondergaan. De bloeddruk dient te worden gecontroleerd en ook in het bloed moet nagegaan worden of er geen teken van bloedvatontsteking te vinden is.

De problemen die door een dergelijke bloedvatverstopping kunnen optreden, houden niet op bij het verlies aan functie van het betrokken netvliesgedeelte. In dit deel ontstaat zuurstoftekort, en kan er dus op relatief korte termijn nieuwvaatvorming ontstaan die niet zoals bij de suikerpatiënt, kan gaan bloeden en het zicht van dit oog volledig kan belemmeren. De nieuwvaatvorming kan vrij snel ook de voorste oogkamer, met de iris en de hoek tussen iris en cornea aantasten, waarbij de afvloei van het voorkamervocht verhinderd wordt en zeer hoge oogdrukken kunnen ontstaan met zwelling van het hoornvlies als gevolg en een oog dat continu zeer pijnlijk is. Van zodra er zwelling van het hoornvlies optreedt kan ook geen gewone laserbehandeling meer worden uitgevoerd. De laserstralen zullen immers niet meer door het hoornvlies tot op het netvlies geraken. Vooral bij jongere mensen kan verhoogde oogdruk soms reeds na een 4-tal weken optreden, bij oudere mensen is deze evolutie doorgaans veel trager. Vooral in het begin zal de patiënt dus nauwgezet moeten gevolgd worden aan de hand van fluorescentieangiografie en zal, als er neiging tot nieuwvaatvorming te bemerken is, overgegaan worden tot laserbehandeling. De bedoeling van deze laserbehandeling is niet om het zicht te verbeteren, maar wel om een ongewenste evolutie naar nieuwvaatvorming, bloedingen, verhoogde oogdruk en finaal een niet meer functioneel en bovendien continu pijnlijk oog te verhinderen. 

Vorming van netvliesscheurtjes en netvliesloslating.

Waarnemen van zwarte zwevende vlokken is een frequent voorkomende klacht. Het wordt veroorzaakt door vlokjes, die als stofjes in de camera, schaduwbeelden op het netvlies vormen en dus als zwarte vlokken worden waargenomen, vooral als men naar een witte muur kijkt of naar een wit blad. Deze vlokjes ontstaan meestal als het glasvocht is losgekomen. Dit kan spontaan loskomen of ten gevolge van een klap of een val. In principe hoeft dit geen probleem te zijn, ware het niet dat dit glasvocht vaak nog vastkleeft aan de buitenste delen van het netvlies en dus bij schokken en dergelijke met zijn gewicht kan gaan trekken op de periferie van het netvlies. Als er getrokken wordt op het netvlies, dan treedt er een mechanische stimulatie van de lichtgevoelige celletjes op, wat niet gevoeld wordt, maar wordt waargenomen als lichtflitsen. Deze lichtflitsen, ook fosfenen genoemd, worden vooral waargenomen in duistere omstandigheden en kunnen worden uitgelokt door abrupte bewegingen met het hoofd. Deze fosfenen duiden er dus op dat er getrokken wordt op het netvlies. Dit netvlies kan niet veel tractie verdragen. Indien er door het gewicht van het glasvocht, dat nog vastgekleefd is aan de rand van het netvlies, te hard getrokken wordt, dan kan dit scheurtjes in het netvlies veroorzaken. De meeste scheurtjes komen bovenaan in het netvlies voor. Indien deze scheurtjes door de oogarts herkend worden, dan zal hij deze omgeven met laserpunten. Deze laserpunten veroorzaken een littekenreactie, waardoor er verkleving ontstaat tussen de verschillende netvlieslagen. Hierdoor worden verdere problemen voorkomen. De flitsen zullen wel nog een tijdje aanhouden om dan geleidelijk aan uit te deinen. Dit kan een paar maanden duren.

Indien de oogarts niet tijdig wordt geraadpleegd, of als deze de scheurtjes niet kan zien, dan kan dit leiden tot grote problemen. Via de scheur kan vocht tussen de lagen van het netvlies doorsijpelen en zo het netvlies progressief los klieven, zo een beetje zoals een baan pas gehangen nat behangpapier op het plafond ten gevolge van een kleine scheurtje in het papier onder invloed van zijn gewicht geleidelijk zal draperen en zo progressief volledig los zal komen en naar beneden zal vallen. Het gedeelte van het netvlies dat loskomt, verliest uiteraard zijn functie. Bovendien onttrekt het draperende netvlies het nog aanliggende en functionele netvlies het zicht.  Dit wordt waargenomen als een gordijn. Vermits de meeste netvliesloslatingen bovenaan optreden en het beeld in het oog op zijn kop is gezet, wordt dit gordijn onderaan waargenomen en zal dit gordijn op een paar dagen tijd verder naar boven opschuiven tot het zicht volledig verdwijnt . Zonder operatie zal een gedeeltelijke netvliesloslating op een paar dagen tijd evolueren naar een volledige netvliesloslating. Daarom is een netvliesloslating steeds een spoed vereisende situatie, die met spoed een operatie vereist. Men zal steeds pogen deze operatie uit te voeren vooraleer ook het centrum van het netvlies los ligt. Een operatie zal dit netvlies terug op zijn plaats brengen, maar het deel van het netvlies dat los ligt zal nooit meer even goed functioneren als voor de loslating. Indien enkel een randje heeft losgelegen, dan zal de patiënt hiervan weinig last hebben. Indien ook de macula heeft losgelegen, dan zal het zicht op dit oog nooit meer zijn wat het is geweest.

Waarnemen van vlokken en van lichtflitsen vereist dus steeds een grondig oogheelkundig onderzoek. Indien bij dit onderzoek geen scheurtjes worden gevonden, dan zal na verloop van een paar weken een controle onderzoek worden uitgevoerd.

Er bestaan uiteraard nog een heel pak andere netvliesafwijkingen. Over dit onderwerp zijn trouwens hele dikke boeken geschreven.  In deze site werden enkel de meest voorkomende beschreven.